‘Een waardegedreven publieke sector’ – de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid adviseert het aan alle politieke partijen om dit adagium te omarmen en in hun verkiezingsprogramma op te nemen. Op 13 mei deden we alvast een workshop met wethouders, want – zoals één van de deelnemers zei – ‘dat is makkelijker gezegd dan gedaan’. En zo is het maar net.
Daarom begonnen we onze workshop met grondig samen lezen van een tekst van de stamvader van het denken in termen van Public Value. Harvardprofessor Mark Moore schreef er al in 1995 een iconisch boek over – op een moment dat we hier in Nederland net begonnen om New Public Management (NPM) serieus in de stijgers te zetten, waar we nu volgens de WRR weer graag vanaf willen. Van Moore lazen we een paragraaf (blz. 74-76) waarin hij consciëntieus het verschil uitlegt tussen ‘traditioneel’ en ‘waardegedreven’ overheidsdenken. Het traditionele model gaat uit van een strikte rolscheiding tussen politiek en (ambtelijk) apparaat: de politiek stelt de doelen en de middelen vast, het apparaat voert uit. De overheidsdienaar is in het traditionele model een knappe technicus die zo efficiënt en effectief mogelijk de opdrachten van haar politieke bazen uitvoert. De traditionele overheidsdienaar kijkt naar binnen, hoe het daar beter kan.
De waardegedreven publieke sector wijkt op drie essentiële punten af van dit klassieke model. De gedachte is allereerst dat overheidsdienaren zelf nadenken over de doelen, daar zelf woorden aan geven en naar buiten kijken om een eigen onafhankelijk oordeel te ontwikkelen over missie en doelvervulling van hun organisaties. De gedachte is vervolgens dat overheidsdienaren actief en bij herhaling het gesprek aangaan met hun politieke opdrachtgevers over wat de bedoeling eigenlijk is. De waardegedreven publieke sector vereist een voortdurende dialoog over de doelstellingen tussen politiek en apparaat. Het derde essentiële ingrediënt is volgens Moore de ondernemendheid van overheidsdienaren: zij moeten niet wachten op de politiek, maar zelf nieuwe mogelijkheden ontdekken om maatschappelijke meerwaarde te creëren, zelf nieuwe behoeften waarnemen en daarop inspelen. Overigens geeft Moore in dezelfde paragraaf dat er wel grenzen zitten aan deze ondernemendheid: er is geen reden om de democratische kaders te veranderen – juist daarbinnen wil hij een sterkere oriëntatie op de publieke waarde. Dit mag wel ten koste gaan van de NPM-productietargets, maar niet van het democratisch mandaat.
Met de wethouders spraken we in onze workshop over de mate waarin hun organisaties traditioneel zijn of publieke waarde-gedreven. Waarderen zij hun medewerkers als die de dialoog zoeken over de doelen? Stimuleren zij hun managers om zelf de missie van hun organisatie te formuleren? Om zelf ondernemend te zijn? En hoe geven ze backing aan ambtenaren die buiten de lijntjes kleuren op zoek naar die niet eerder waargenomen behoeften, op zoek naar die nieuwe mogelijkheden om maatschappelijke meerwaarde voort te brengen?
Het interessante is dat er op dit gebied een behoorlijke variatie is zowel tussen als binnen gemeenten. Er kwam het voorbeeld langs van de gemeente waar bij elke nieuwe Haagse oekaze standaard de vraag werd gesteld of het meerwaarde zou hebben voor de eigen inwoners – anders niet doen. Levert dat altijd goede overheid? Er kwamen ook de voorbeelden langs van hulp- en zorgverlening waarbij het sinds de decentralisaties meer dan ooit de bedoeling is om vanuit de behoefte van de burger te redeneren. Maar wat als je uitvoerder gewoon p*q wil blijven werken? Of hoe verantwoord je een mêlee aan interventies eigenlijk aan de gemeenteraad?
Het interessante is dat het organiseren van waardegedreven overheidshandelen goeddeels onontgonnen terrein is. Die voortdurende dialoog: hoe willen we dat eigenlijk? Wanneer is dat essentieel en waar zitten de grenzen? De ondernemendheid van ambtenaren, hoe ver willen we dat eigenlijk? Hoe zien democratische kaders er eigenlijk uit die dat goed afbakenen? Hoe zien rapportages er eigenlijk uit die dat controleerbaar verantwoorden? Het lijkt er op dat er nog het nodige bedacht, ontworpen, gedesigned moet worden om daadwerkelijk te kunnen spreken van een waardegedreven publieke sector. En ook daarin deden wethouders een workshop…. Het was een gedenkwaardige 13 mei bij AFAS in Leusden.
NB dit stuk verscheen eerder als nieuwsbrief van KNAP academie