Wat een geweldige serie ‘leerschool Europa’ in De Volkskrant met als recent hoogtepunt het artikel van Michael Persson over het ICT-mirakel van Estland. Maar uit het Estische voorbeeld kunnen we nog meer voordeel halen.
De Esten hebben sinds 2001 een werkend systeem waarmee mensen zich online kunnen identificeren en waarmee ze online een rechtsgeldige handtekening kunnen zetten. Dàt is interessant voor Nederland omdat het iets doet dat minister Plasterk ook in zijn doelstellingen voor 2017 nog niet heeft staan. Dan wil de minister dat we al onze zaken met de overheid digitaal kunnen afhandelen. Belangrijk, maar in een marktsamenleving doen mensen de meeste transacties met elkaar. En hoewel ons burgerlijk wetboek sinds 2007 stelt dat een digitale handtekening ook rechtsgeldig is, hebben we geen systeem waarmee we die kunnen zetten.
De Esten hebben dat wel, ze gebruiken het al jaren en we kunnen het zo van ze kopen. Dat scheelt een hoop risico’s van het type OV-chipcard en Fyra. Het gaat om een ID-card met een pincode er aan en een chiplezer die je aan je computer hangt. Het is vergelijkbaar met onze bankpassen, maar dan als paspoort.
De voordelen van een systeem waarmee we ons naar elkaar digitaal kunnen identificeren slaan neer op andere terreinen dan dat van minister Plasterk. Het eerste deel ligt bij EZ en heet economische groei. Digitale identificatie in het economisch verkeer levert een daling van transactiekosten over de volle breedte van onze economie. Het wordt bijvoorbeeld eenvoudiger om een bedrijf op te richten (niet meer met een kopietje van je paspoort naar de Kamer van Koophandel), het wordt gemakkelijker voor private partijen om met elkaar contracten af te sluiten en het wordt gemakkelijker om online transacties te doen die een identificatie vergen. Wie met meerdere partijen wel eens een contract heeft afgesloten, weet dat daar in Nederland nog steeds allemaal papieren handtekeningen voor nodig zijn en dat de stukken in veelvoud per papieren post rond moeten gaan.
Economische winst zit ook in de systemen die we gebruiken op ons werk. Bij grotere organisaties moeten werknemers in veel verschillende systemen werken die elk een eigen beveiliging en elk een eigen inlognaam en wachtwoord vereisen. Wat een omslachtigheid. Wat een kwetsbaarheid – de overheid waarschuwt niet voor niets (vergeefs) dat we steeds onze wachtwoorden moeten aanpassen. Alle acties die je in het systeem doet, zijn gedekt door je inlog – dat is in feite je handtekening voor alles wat je daarna doet. Iemand die jouw inloggegevens ‘leent’ kan alles doen, niemand die ooit kan zien dat jij het niet was. De systeembeveiliging vergt bovendien voortdurende investeringen om inbrekers een stap voor te blijven – op straffe van een lek systeem. Met een Estische ID kunnen mensen op hun werk een digitale handtekening zetten onder een digitaal document. Dat vergt alleen de beveiliging van dat document. En als die onverhoopt gekraakt wordt, is alleen dat document gekraakt, niet het hele systeem.
Hiermee komen we op een tweede belangrijke maatschappelijke winst van het Estische ID-systeem: voorkomen van fraude en andere strafbare zaken. Een goed werkende digitale identificatie maakt het mogelijk gesjoemel in onze werksystemen te voorkomen. Daarnaast zet dit een rem op meer gerichte vormen van ID-fraude. Als iemand mijn paspoort uit mijn jasje haalt, kan hij daarmee bij de kamer van koophandel op mijn naam zomaar een bedrijf starten en daarna bij de bank zonder veel moeite voor dat bedrijf een rekening openen om daarna volstrekt legaal onder mijn naam zaken te gaan doen. Het kan jaren duren voor dit in de gaten loopt. Het Estische ID-systeem voorkomt dit type fraude omdat de identificatie een pincode vereist. Is mijn ID gestolen dan blokkeer ik de oude pas en de dief heeft er niets meer aan. Nog een ander voorbeeld betreft de online wijnhandel, die met een digitaal ID-systeem eindelijk kan voldoen aan de wettelijke verplichting om te checken of zijn klanten 18+ zijn.
Lagere transactiekosten zijn een soort olie voor het draaien van onze economie, we gaan soepeler bewegen, zijn in staat om sneller en flexibeler in te spelen op nieuwe mogelijkheden. Precies het soort concurrentievoordeel dat onze economie nodig heeft. Dat we tegelijk fraude en corruptie voorkomen, betekent dat we die niet duur hoeven te gaan bestrijden. Maar het wil nog niet erg doordringen tot de Haagse burelen dat deze kant en klare kans gewoon in Estland besteld kan worden. Het lijkt er op dat we toch eerst een eigen Nederlands systeem willen verzinnen en het lijkt er op dat er een grote fixatie is op transacties met de overheid, terwijl de voordelen juist zitten bij transacties van burgers en private partijen onderling.
Tegelijkertijd hebben de Esten wel een benchmark staan, waarmee de Tweede Kamer het kabinet onder druk kan zetten. Dat we nu 15 jaar achterlopen, betekent niet dat dat ook twintig hoeft te worden. Misschien ook kunnen we gebruiken dat Estland weliswaar niet Nederlands is, maar wel een Europees alternatief biedt voor de Apples, Googles en Facebooks van deze wereld. Het is geen schande om daar iets te bestellen, we kunnen net doen alsof Estland ook een beetje van ons is.